Shorttrackwedstrijden gaan, net als bij het langebaanschaatsen, over diverse individuele afstanden zoals de 500, 1000, 1500 en 3000 meter. Daarnaast zijn er aflossingswedstrijden, waarbij teams van vier rijders in de baan komen, en er van elk team om de beurt iemand in de wedstrijd rijdt. Elkaar aflossend moet er zo 3000 of 5000 meter worden verreden.
Shorttrack is rond 1890 ontstaan in Groot-Brittannië uit het aldaar in die tijd zeer populaire rolschaatsen. De allereerste internationale wedstrijd echter werd in 1905 in Canada gehouden. Nederland maakte in 1975 voor het eerst kennis met shorttrack waarna de ontwikkelingen erg snel gingen. Het eerste Nederlands Kampioenschap werd in 1981 gewonnen door Menno Boelsma. In 1988 werd Peter van der Velde wereldkampioen en behaalde in die jaren ook het Nederlands herenteam vier keer de wereldtitel op het onderdeel aflossing. De laatste jaren zijn het naast Canada met name de Zuid-Koreaanse en Chinese schaatsers die de wereldtop vormen. In Europa behoort Italië naast onder andere Nederland tot de sterkste shorttracklanden.
Shorttrack is hardrijden op een ijshockeybaan. Naast conditie en schaatstechniek gaat het bij shorttrack om behendigheid, acceleratievermogen en tactiek. Het rijden van wedstrijden gebeurt niet zoals bij het langebaanschaatsen met twee rijders op het ijs die proberen een zo goed mogelijke tijd neer te zetten. Nee, bij shorttrack-wedstrijden gaat het er om in een rechtstreeks duel van je tegenstanders te winnen. Met vier tot acht rijders tegelijk, schuinhangend door de bocht, de linkerhand steunend op het ijs en elkaar binnendoor en buitenom passerend is dan ook één van de karakteristieke situaties bij shorttrack wedstrijden